"Mijn engel had zijn witte jurk al lang geleden ingeruild voor een vlekkerig shirt en dito broek. Zijn knappe mooie uiterlijk bestond uit een ongewassen baard en een enigszins verkleurd en gehavend gebit..."
“Mijn engel in disguise! Zo noem ik hem. Stralend en vol vreugde, zoals alleen God dat in een mens kan bewerken. Twee jaar geleden zag ik hem voor het eerst. Of liever gezegd: ik zag twee wielen met veertig volle plastic tassen, een thermoskan, zaklamp, kompas, bestek, borden, dekzeilen, schoenen en een radio. Hoog opgestapeld, vastgebonden met touwen, op iets dat op een fiets leek. De eigenaar moest wel over bovennatuurlijke krachten beschikken, wilde hij überhaupt overeind blijven, wanneer hij dit nauwelijks zichtbare stalen ros wilde bestijgen.
Spoorloos
Ik voelde het onmiddellijk tot in het diepst van mijn ziel. God riep mij voor de eigenaar van dit fiets-pakhuis. Ik besloot wat broodjes en fruit voor hem te kopen, want ik had zo’n vermoeden dat dit wel eens nodig zou kunnen zijn. Maar toen ik met mijn heerlijkheden weer buiten stond, was ‘ie weg. Spoorloos. Als door de hemel opgenomen.
Een engel van de Heer
Ik verklaarde mezelf totaal voor gek, maar kon de drang niet weerstaan om te gaan zoeken. Eindeloos reed ik rond, biddend dat ik hem mocht vinden. En ineens zag ik hem. Toen ik in zijn ogen keek wist ik het! Hier stond een engel van de Heer.
Ongewassen baard
Nu worden engelen vaak afgebeeld als mooie mensen in witte stralende kleren, waar je acuut een hartverzakking van krijgt als je er te lang naar kijkt. Mijn engel echter had zijn witte jurk al lang geleden ingeruild voor een vlekkerig shirt en dito broek. Zijn knappe mooie uiterlijk bestond uit een ongewassen baard en een enigszins verkleurd en gehavend gebit. En toch wist ik het zeker, dit is een ware engel. Een afgezant van God.
‘Niet vandaag, Heer’
Hoe ik dat zo zeker wist? Zijn ogen, die diepe innerlijke vreugde en vriendelijkheid uitstraalden. Gods liefde was zichtbaar door hem en toonde zich aan mij in die ene ontmoeting. En nu, na twee jaar, dook hij ineens weer op. Maar ik was er niet klaar voor. Ik voelde me verdrietig en moe. Ik had er geen zin in en geen tijd voor. Maar de roepstem was luid en duidelijk: “Natas, ontmoet je engel vandaag!” “Nee”, was mijn antwoord, “niet vandaag. Misschien morgen.”
Mopperen op God
Maar de roepstem bleef. Vol tegenzin klom ik toch op mijn fiets. Mopperend op God. “Wat moet ik dan nu weer meebrengen?” Naar de supermarkt dan maar, voor wat broodjes en fruit. Op een bankje zag ik hem zitten en ik dacht: ‘Je blijft zitten! Want ik heb geen zin om je weer te moeten zoeken!’ Met een tas boodschappen liep ik naar buiten, en verdorie, weer was hij weg! Chagrijnig riep ik God tot de orde. “Vader, nu zit ik weer met die boodschappen. Waar is hij nu, die engel?”
Een gehavende, maar stralende lach
Vrijwel onmiddellijk zag ik een hoop zakken, hoog opgestapeld op iets wat op een fiets leek. De eigenaar was echter spoorloos. Met flinke tegenzin besloot ik te wachten. Na tien minuten zag ik hem. Enigszins beschaamd liep ik op hem toe en begroette hem met mijn broodjes en fruit. Blij en met een gehavende maar stralende lach bedankte hij me. En weer raakte hij me met zijn diepe liefde voor Jezus.
Diepe vreugde
Na een half uurtje praten reed ik bijna jubelend naar huis. Was er iets veranderd in mijn leven? Nee. De pijn en het verdriet waren er nog steeds, maar ik ervoer daarnaast een diepe, onverklaarbare vreugde. De liefde van God had mij aangeraakt. Via deze engel in disguise mocht ik weten met Hem verbonden te zijn.
Helder als de dag
Thuisgekomen sloeg ik de Bijbel open daar waar ik was gebleven, en ik las: ‘Deel met wie honger lijdt. Geef hem wat je zelf graag wilt. Dan breekt in donkere tijden de zon voor je door. Is het duister om je heen dan wordt het helder als de dag.’ (Jesaja 58 vers 7-10 )
Gebed: Dank U Heer, dat U ons vasthoudt en inzet op Uw onnavolgbare wijze. Leer ons Uw stem te verstaan en U te volgen om op avontuur te gaan. We verlangen naar Uw diepe vreugde in ons hart om van daaruit licht voor de wereld te zijn.