"Waarom vraagt God extra inzet van mij, als ik het idee heb dat mijn agenda werkelijk uitpuilt van de werkafspraken...?
“Mijn werk – ik ben projectorganisator in het voortgezet onderwijs – bestaat uit een afwisseling van rustige en drukke periodes. In de rustige periodes heb ik een overvloed aan tijd voor hobbies, kinderen, vriendschappen, het huishouden en voor de kerk. Er is in onze gemeente altijd wel wat te doen en ik vind het leuk om me nuttig te maken. Maar dan wel graag wanneer het mij uitkomt.
Standje overleven
Nu ik in een drukke periode zit, met veel deadlines vlak voor onze zomervakantie, zit ik niet te wachten op extra klussen. Ik zit een beetje in de overleef-stand en ben blij als het straks vakantie is! Maar uitgerekend nu trekt God aan de bel. Maar liefst drie keer op één dag werd ik gebeld en gemaild door gemeenteleden, met de vraag of ik voor bepaalde taken een flinke tijdsinvestering wil doen. En het zijn niet zomaar de eerste de beste taken. Het zijn stuk voor stuk dingen waar mijn hart naar uitgaat.
Neuspeuteren
‘Had God niet een ander moment kunnen uitkiezen?’ vroeg ik me die dag af. Waarom vraagt Hij extra inzet van mij, als ik het idee heb dat mijn agenda werkelijk uitpuilt van de werkafspraken? Waarom weet Hij me niet te vinden als ik met de beentjes omhoog op mijn bureau aan het neuspeuteren ben? Toch ben ik er van overtuigd dat dit is hoe God werkt. Hij wil dat je er bewust voor kiest om tijd door te brengen met Hem, en tijd vrij te maken voor het bouwen aan Zijn Koninkrijk.
Erbij gegeven
Een Bijbeltekst die op meerdere belangrijke momenten in mijn leven naar voren kwam, is Mattheüs 6:33: “Zoek liever eerst het koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden.” In de Bijbel in gewone taal staat op die plek: “Houd je bezig met Gods nieuwe wereld en doe wat God van je vraagt. Dan zal God je al die andere dingen ook geven.” Duidelijker kan het niet, toch?
Lood in mijn schoenen
Dus met lood in mijn schoenen zeg ik ja. Ja tegen datgene wat van me wordt gevraagd, ja tegen God. Hoewel ik er tegenop zie, weet ik zeker dat ik kracht van mijn Heer krijg om aan de slag te gaan. Én dat er tijd genoeg overblijft voor ‘al dat andere’: werk, kinderen, vriendschappen en hobbies. Want dat is wat Hij belooft.
Ik hef mijn ogen op naar de bergen,
waar komt mijn hulp vandaan?
Ik hef mijn ogen op naar U, HEER,
Die mij bij zal staan!
Mijn hulp is van U, HEER,
Die alles heeft gemaakt.
U zult voorkomen dat ik wankel of val.
U bent mijn beschermer, Die over mij waakt,
Die niet sluimeren of slapen zal
Mijn hulp is van U, HEER!
Wanneer zei jij ja tegen God, op een moment dat het eigenlijk niet uitkwam? Hoe kijk je daar nu op terug?