"We raakten in het vliegtuig aan de praat. Hij stelde zich voor; met twee namen. De laatste naam was zijn christelijke naam, vertelde hij me."

Ik zit in het vliegtuig. De man naast me, een jonge Keniaan, ik schat hem zo’n 25 jaar, kijkt me vragend en ietwat ongelovig aan. “Dus je zegt eigenlijk dat mensen in jouw land denken dat ze God niet nodig hebben?” Hij is even stil, schudt zijn hoofd en zegt:  “Dát is pas armoede…”. Ik heb nog lang over zijn uitspraak nagedacht. En eindelijk begreep ik, nee voelde ik!, wat Jezus bedoelde in zijn gesprek met de rijke man.

Wie kan er dan worden gered?

Ik heb het over de tekst in Mattheus 19: vers 16 tot en met 26. Een klein stukje daaruit, vanaf vers 23: “Jezus zei tegen zijn leerlingen: “Luister goed! Ik zeg jullie dat het voor rijke mensen moeilijk is om het Koninkrijk van God binnen te gaan. Ja, het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te kruipen, dan voor een rijk mens om het Koninkrijk van God binnen te gaan.” Toen de leerlingen dat hoorden, werden ze er ongerust van. Ze vroegen: “Wie kan er dan worden gered?” Jezus keek hen aan en zei: “Bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk.”

Die kameel…

Die kameel door dat oog van die naald. Ik had het nooit echt goed begrepen. Niet echt laten landen. Ja, ik wist heus wel dat ik – alleen al doordat ik in Nederland woon- tot het percentage rijkste mensen van de wereld hoor. Maar dat die rijkdom, en die financiële onafhankelijkheid die daarin meekomt, bijna vanzelf een kloof tussen God en mensen drijft, dat had ik niet echt laten binnenkomen.

Geen uitzondering

Terug naar het gesprek met de jonge Keniaan. We raakten in het vliegtuig aan de praat. Hij stelde zich voor; met twee namen. De laatste naam was zijn christelijke naam, vertelde hij me. Ik vertelde hoe ik heette en onze beide Bijbelse namen leidden al snel tot een gesprek over het geloof. Ik houd daarvan: door mijn werk bij Verre Naasten spreek ik veel met buitenlandse geloofsgenoten en het is vaak zo verfrissend én verrijkend om met iemand uit een andere cultuur, met andere gewoontes en opvattingen, te praten over je geloof, over kerk-zijn. Deze keer bleek daarop geen uitzondering. Ik deelde met hem mijn ervaringen over het geloof dat ik tijdens mijn werkreis aantrof in Kenia; ik was ervan onder de indruk hoe mensen in echte afhankelijkheid van God leefden.

lume, vrouw, woman, bijbel, armoede

"Andere geloofsculturen vind ik verrijkend."

God niet nodig?!

‘Hoe zit het dan in Nederland?’ vroeg hij me. Ik vertelde hem dat in ons land minder dan de helft van de mensen gelooft. Dat begreep hij niet; hoe konden mensen nou denken dat ze God niet nodig hadden?! Mijn conclusie was confronterend, niet in de laatste plaats voor mezelf; We hebben alles in Nederland zo goed voor elkaar. Hebben we trek? Dan gaan we naar de supermarkt, of in het ergste geval, naar de voedselbank. Zijn we ziek? Laten we ons behandelen in het ziekenhuis. Hebben we geen werk, dan vangt de overheid ons op. Kortom; we kunnen alles zélf regelen … Waar hebben we dan nog een God voor nodig?! Dat besef kwam wel even binnen. Want is geloven juist niet: jezelf, je héle leven, overgeven aan God?! Erop vertrouwen dat Hij er altijd voor je is in het leven van hier en nu, en dat Hij weet wat jij als Zijn kind nodig hebt…

Extra betekenis

Het begrip armoede en het gesprek van Jezus met de rijke man kregen vanaf die dag een extra betekenis voor mij…;  onze rijkdom leidt tegelijkertijd tot onze armoede; geestelijke armoede.

Is dat iets wat je herkent in je eigen leven? Durf jij je volledig te laten leiden door God. Of ben je liever zelf nog in control?