'Mijn tijd is leeg. En ik voel onrust, ik voel me gespannen, nutteloos. Want ik wil ertoe doen, ik wil het verschil maken, gewaardeerd worden, een voldaan gevoel ervaren...'
“Mijn ogen zijn er niet zo best aan toe. Ik heb een bril met aan beide kanten een sterkte van bijna min zes. Die bril is onmisbaar: het is mijn number one hulpmiddel in het leven! Zonder die bril zie ik alles wazig en tast ik een beetje in het duister. Autorijden en fietsen wordt levensgevaarlijk en ik kan niet eens goed mijn weg meer vinden in mijn eigen huis.
Ik omarm mijn bril
Ik weet niet beter, want die bril is er altijd al geweest. Als klein meisje kon ik op school het bord niet lezen en daarom werd ik door mijn ouders meegenomen naar een opticien. Ik kreeg een mooie rode bril aangemeten die goed afstak tegen mijn blonde haren en de wereld zag er opeens een stuk helderder uit voor mij. Ik heb het niet altijd leuk gevonden om een bril op te moeten. Een tijdje droeg ik lenzen, maar tegenwoordig omarm ik mijn bril weer als een hippe accessoire bij mijn gezicht. Ik ben er blij mee!
Behoorlijk wazig
Hoe onmisbaar die bril ook is, soms vind ik het fijn om hem af te zetten. Als ik moe ben of teveel prikkels ervaar, leg ik mijn bril naast me neer en wrijf ik even goed in mijn ogen. Als ik dan in de spiegel kijk, is alles behoorlijk wazig. Ik ontspan en sluit me even helemaal af van alles om me heen. Dat is soms heerlijk! Maar na een tijdje mis ik die heldere blik en pak ik mijn bril er weer bij. Dan zie ik alles weer duidelijk en kan ik weer onbezorgd mijn gang gaan.
Ik deed alsof
Zo ervaar ik het ook in mijn relatie met God. God is al in mijn leven zo lang ik me herinner: als klein meisje namen mijn ouders me mee naar de kerk en vertelden me over Jezus. Een tijd lang heb ik net gedaan alsof Hij niet belangrijk voor me was en probeerde ik op een andere manier een fijn leven te leiden. Maar op den duur begreep ik dat God mijn onmisbare Herder en Leider is, mijn trouwe Vader, mijn number one hulpmiddel in het leven!
Wazige spiegel
Soms ben ik moe, overprikkeld, en wil ik me even afsluiten voor alles. Ik houd Jezus op afstand en houd mijn hart gesloten voor de Heilige Geest. Ik zucht een keer flink, kijk in een wazige spiegel en probeer onderuitgezakt rust te vinden. Maar na een tijd merk ik altijd weer dat ik geen stap verder kom zonder Jezus te aanvaarden: ik moet Hem weer toelaten en omarmen om een onbezorgd leven te kunnen leiden! Als ik dat doe, merk ik meteen dat de wereld om me heen weer helder en licht wordt. Dát is echte rust: ik kan mijn schouders laten zakken en me overlaten aan de zorg van mijn Vader.
Onmisbaar
Een bril is zo’n alledaags hulpmiddel, dat niemand me raar aankijkt als ik ermee over straat loop. Toch is zo’n bril niets meer en niets minder dan het hulpmiddel dat andere mensen met een beperking gebruiken als onmisbaar verlengstuk van hun lichaam: een rolstoel, een gehoorapparaat, maar ook de extra tijd die kinderen met dyslexie op school krijgen bij het maken van een toets, de begeleider die mensen met Down syndroom hebben als ze met het OV reizen, de prothese die iemand draagt die een bepaald lichaamsdeel mist. En toch vind ik het lastig om al die mensen net zo normaal te vinden als mijzelf. Herken je dat? Dat bekende liedje van Elly en Rikkert popt meteen in me op: ‘We hebben allemaal wat, we zijn allemaal raar. En toch zijn we broertjes en zusjes!’
Challenge:
Probeer deze week je medemens met een zichtbare aandoening eens niet na te staren of bijzonder te vinden, maar beschouw hem of haar net zo normaal als ieder ander mens. Normaal gevonden worden is vaak de meest positieve aandacht die je iemand met een zichtbare aandoening kunt geven!