"'Bid maar dat de Heer mensen ergens neerzet op mijn weg, want ik moet wel even iets overwinnen om zomaar op straat mensen aan te spreken. Dat is toch wel heel anders dan op de beurs!' 

God gebruikt de tijd van Emke om op een andere manier licht te zijn en te getuigen van Hem. En hoe! Het 1e rondje op de bakfiets leverde al mooie ontmoetingen op. Ze doet verslag en vraagt jou ook om gebed. Bid je mee? En wil je meer weten over Emke en haar werk? Bezoek de website van stichting Bijbelstand!

‘Even iets overwinnen hoor’

Vanmiddag ging ik voor het eerst echt ‘op pad’ met de bakfiets. Na een kopje thee bij mijn vriendin in Koudekerk, zei ik tegen haar: ‘Bid maar dat de Heer mensen ergens neerzet op mijn weg, want ik moet wel even iets overwinnen om zomaar op straat mensen aan te spreken. Dat is toch wel heel anders dan op de beurs!’  En Hij heeft het gedaan! Dankbaar kijk ik terug op vier prachtige ontmoetingen vanmiddag!.

Dat is lief

Ze staat stil om te kijken hoe ik langs fiets, maar ik stop en geef haar een kaart. ‘Jij bent waardevol’, staat erop. ‘Mevrouw, heeft iemand u vandaag al verteld dat u waardevol bent?’ ‘Nee! Zo lief dat jij het tegen mij zegt.’ Ik knik de oude dame vriendelijk toe. ‘Ja, dat is heel lief. En ik ken u niet eens! Het mooiste is dat God het tegen u zegt. Hoe vindt u dat?’ Ze haalt even haar schouders op. ‘Ik heb niet meer zoveel met God. Mijn man was katholiek, en ik protestant. Dus we zeiden: ieder doet wat hij zelf wil. En dus deden we er niks meer mee. Maar mijn man is al 16 jaar dood. Dus je moet toch alles alleen doen.’ We praten een poosje, maar omdat ze een beetje doof is, verloopt het gesprek een beetje stroef. ‘Maar meissie, ik ben dolblij met deze kaart. Dankjewel!’ Ze stopt hem zorgvuldig in haar tasje, om hem thuis te lezen.

Barbies

Onderweg zie ik langs de Rijn drie meisjes voor een huis zitten met een kleedje vol barbies die ze proberen te verkopen. Ik koop er geen, maar heb wel een mooie kinderfolder voor hen. Als ze die heel schattig op een rijtje gaan zitten lezen, bid ik voor hen terwijl ik weer doorrijd. Ik heb geen idee wat hun ouders ervan vinden dat ik hen een kinderfolder geef, maar ik weet zeker dat de Heer dit zaadje kan beschermen. Aan een picknickend stelletje verderop geef ik een kaart. Ze bedanken hartelijk, maar ik merk dat ze niet happig zijn op een gesprekje hierover, dus ik fiets verder tot ik in het park dicht bij ons huis ben.

Scootmobiel

Ik stop bij een vrouw die om zich heen zit te kijken bij een bankje, geef haar een kaart en maak een praatje. ‘Aan God durf ik niets te vragen, want ik heb ruzie met alle mensen om mij heen.’ Vanuit haar scootmobiel kijkt ze me aan en ik zie dat haar lip trilt. Als redelijk jonge vrouw woont ze nu vanwege haar lichamelijke beperkingen in een bejaardenhuis en ze voelt zich daar eenzaam en onbegrepen. ‘Je kunt wel praten, maar ze horen je toch niet.’ Door haar opvoeding kan ze alleen maar met schuldgevoel aan God denken. Wat een zegen om haar deze zondagmiddag te mogen vertellen dat Jezus haar liefheeft en dat ook heeft laten zien door voor haar te sterven. En Hij hoort haar altijd!

'Mevrouw, heeft iemand u vandaag al verteld dat u waardevol bent?' 

Geen toeval

Nog terwijl ik met haar praat, komt er een andere oude dame langsgelopen. Zij staat stil om te lezen wat er op de bak staat. Daarop staat de tekst: ‘Kom naar Mij toe als je vermoeid en belast bent, en Ik zal je rust geven’. De dame in de scootmobiel bedankt me heel hartelijk voor mijn tijd, en rijdt verder. Aan de dame die de tekst hardop voorlas, vraag ik of ze weet wie dit gezegd heeft. Dat het Jezus is, dat wist ze niet. Maar met de kaart is ze heel blij. ‘Dit is geen toeval. Ik zei juist tegen mijzelf dat ik de moeite waard ben.’ Ik rijd langzaam naast haar en stop op een t-splitsing in het park zodat ze de vrijheid heeft om weg te lopen. Maar dat doet ze niet, ze blijft staan en vertelt me hoe ze enkel nare herinneringen aan religie heeft. Voor het woord ‘fouten’ is ze allergisch. ‘En al helemaal voor het woord zonde.’

Ze neemt de tijd

Ik vraag haar welk woord ze gebruikt als er een mooie vaas kapot valt in 300 stukjes. Zonde! De vaas is niet gemaakt om stuk te zijn, zo mist hij zijn doel. Het raakt Gods hart dat wij ons doel missen doordat de relatie tussen God en mensen verbroken is. Maar Hij weet ook dat wij dit niet kunnen oplossen, ook niet door religieus te leven. Ik leg het evangelie aan haar uit. Aandachtig luistert ze en zegt: ‘Zo had ik het nooit bekeken. Genoeg om over na te denken. Mag ik jou bedanken voor dit fijne gesprek op deze zondagmiddag?’

Vlijmscherp

Als ik bijna bij de loods ben, rij ik nog even langs de haven aan het eind van onze straat. Daar zie ik een man van een jaar of 40, hij rookt een peukje terwijl hij op een bloembak naast zijn fiets zit. ‘Zal ik je eens iets moois geven?’ Hij aarzelt, maar zegt dan dat hij te nieuwsgierig is om het af te wijzen. Zijn reactie op de kaart is bijzonder. ‘Ik ben te wetenschappelijk en te filosofisch om in God te geloven. Maar deze boodschap raakt mijn hart. Want ik geloof dat je jezelf elke dag moet vertellen dat je waardevol bent.’ We raken aan de praat, en hoewel hij ontzettend sympathiek is, zijn zijn vragen aan mij vlijmscherp en zijn eigen ideeën erg uitgesproken.

Gekwetst

Ik vraag me af of dit gesprek niet een level te hoog is voor mij en ik bid wanhopig om een opening naar zijn hart. Midden in een stellige zin, onderbreekt hij zichzelf en zegt ineens: ‘dat zeg ik nu wel heel stellig, maar diep van binnen…’ Als hij me even later toevertrouwt dat hij seksueel misbruikt is door mensen uit de kerk, begin ik te begrijpen waar zijn afweer vandaan komt. Ik ben ineens niet meer bang voor zijn vragen en antwoorden, maar zie achter alle stelligheid een gekwetste en beschadigde man zitten. Het geeft een heel andere toon aan ons gesprek.

Geen hemel nodig

Wanneer ik op een gegeven moment vraag hoe hij de toekomst na dit leven ziet, verrast zijn antwoord mij. ‘Misschien blijkt dan dat ik het mis heb. Iemand die bijna ging sterven zei eens: ‘Ik heb altijd gedacht dat het om mensen onderling ging, maar nu ik ga sterven blijkt het om mij en God te gaan’. Als ik op een dag ontdek dat God bestaat zal ik verrast zijn maar ook erg blij. Maar op dit moment ben ik ervan overtuigd dat God er niet is en ik heb ook geen hemel nodig. Ik ben niet bang.’ Ik vertel hem dat zijn antwoord me raakt, en dat ik hem wil bemoedigen met het verhaal van de moordenaar aan het kruis. Ondanks al zijn stellige uitspraken mag hij zijn laatste adem nog gebruiken om de genade en liefde van God aan te nemen. We praten nog een poosje verder, tot hij tot zijn schrik ziet dat hij snel moet zijn om nog naar de Gamma te kunnen voor sluitingstijd. De kaart stopt hij zorgvuldig weg en hij groet me heel hartelijk. ‘Misschien zie ik je hier nog eens’, zegt hij bij het afscheid. Dat hoop ik ook! En ik hoop ook dat je heel hard voor deze aardige man wil bidden, als je mijnheer M. zegt weet de Heer wel wie je bedoelt.

Mijn hart juicht 

Terwijl ik terugfiets naar de loods, juicht het in mijn hart. Wat was het een heerlijke eerste middag! Wat is het heerlijk om buiten te zijn, te fietsen en ondertussen mensen te vertellen over de liefde van onze Heer Jezus. Ik kijk nu al uit naar de komende week, als ik alle tijd heb om op pad te gaan.

Wil je bidden dat de Heer harten voorbereidt en mij opmerkzaam maakt op de mensen die ik tegenkom?