"De Bijbelverhalen over de aartsvaders laten ons zien dat je in tijden van voorspoed moet zorgen voor opslag voor tijden van droogte..."

“God beloofde de aartsvaders aartsvaders (Abraham, Izaäk en Jakob) dat Hij hen tot een groot volk zou maken. Deze beloften waren allesbehalve een voorbode van een rustig, voorspoedig leven. Hongersnoden, droogte, familievetes, het uitblijven van zwangerschappen vertroebelden regelmatig het zicht op de beloofde voorspoed. Om moedeloos van te worden; wanneer is het Uw tijd? Maar wat deden Abraham en Izak? Ze bleven niet lijdzaam wachten, maar ze luisterden naar waar God hen heen stuurde (Egypte, de Filistijnen, het dal van Gerar) en… ze vestigden zich bij een waterbron of groeven er eentje. Lees Genesis 25 en 26 maar eens en let op de aandacht die hieraan wordt besteed!

Vestigen bij water

Zo lezen we over de waterbron Lachai-Roi. Na het sterven van Abraham wordt Izak rijk gezegend door God, terwijl hij woonde bij de bron Lachai-Roï. Dat was de plek in de woestijn waar God eerder in de onenigheid tussen Izaks moeder Sara en haar slavin Hagar tussenbeide kwam. God stuurde hier de weggelopen Hagar terug naar Sara onder de belofte dat ze een zoon kreeg die ze Ismaël moet noemen, wat betekent: God luistert. Lachai-Roï betekent daarom ook: De bron van de Levende God Die mij ziet” (zie Gen. 16: 9-14). Later vestigt Izak zich dus op deze plek, maar hongersnood en droogte dwingen hem weg te gaan en hij laat zich door God leiden naar Gerar (land van de Filistijnen).

Vinden van water

Daar aangekomen blijkt het vinden van water, een bron van zegen, maar ook van ruzie! Na verloop van tijd werden de Filistijnen jaloers op Izaks voorspoed en vulden de putten die Abraham had gegraven met aarde. In die tijd betekende dat een regelrechte oorlogsverklaring! Toch houdt Izak zich in en hij vertrekt naar het dal van Gerar. Echter zodra de herders van Izak daar water vonden, kregen ze daar ruzie over met de herders van Gerar. “Hij gaf die put de naam Esek (‘Bron van ruzie’), omdat zij daar ruzie met hem hadden gemaakt. Vervolgens groeven ze een andere put, maar ook daar kregen zij onenigheid over, daarom gaf hij hem de naam Sitna (‘Bron van woede’). Toen brak hij vandaar op en groef een andere put en daarover kregen zij geen onenigheid. Daarom gaf hij hem de naam Rehoboth (‘Bron van ruimte’), want hij zei, nu heeft de Heere ruimte voor ons gemaakt en zullen wij vruchtbaar zijn in dit land. (HSV, Gen. 26: 20-22).

Bron vol belofte

Vindt Izak hier de beloofde voorspoed? Is zijn wachten voorbij? Nee, want we lezen dat Izak weer verder trok en uiteindelijk nog twee bronnen groef. Dit gebeurde echter pas nadat God weer tot Izak kwam en Zijn belofte over het grote volk dat  uit zijn nakomelingen zal voortkomen, nogmaals uitsprak. Dit alles bij elkaar nam een hele tijd in beslag – er werd wat afgegraven en geruzied, oorlog lag op de loer -maar dan heb je ook wat! Namelijk de belofte van God en vervolgens ook een vriendschapsverdrag met Gerar. Op het moment dat he verdrag wordt bekrachtigd, komt er een bericht van de herders: “We hebben water gevonden!” Izak noemt de nieuwe put Séba: bron van de eed (vers 32 en 33).

bron, water, wacht

"Opnieuw water, opnieuw een bevestiging van Gods trouw...!"

Vertrouwen op dat wat is beloofd, maar wat je niet ziet

Opnieuw water, opnieuw een moment van euforie, opnieuw een bevestiging van Gods trouw aan Zijn beloftes. Dat heeft hen vast moed gegeven voor de toekomst: de belofte van een groot volk, uitgekozen zijn door de Stichter, de Schepper van de aarde! Wat wij echter weten is dat “al deze mensen (onder andere de aartsvaders) in het vertrouwen op God zijn gestorven, zonder te krijgen wat hun beloofd was. Zij hebben het alleen uit de verte gezien en waren blij.” (Hebr. 11: 13). Kun jij wachten met het vooruitzicht dat je niet zult krijgen wat je verwacht?!

Hoe staat het met jouw waterputten?

In wat voor (wacht)fase bevind jij je in het leven? Golft het leven en spoelt de voorspoed bij je voeten aan? Of ben je, net als de herders, op zoek naar water voor je droogte? Of kabbelt je leventje gezapig door? Bovenstaande Bijbelhoofdstukken laten ons zien dat je in tijden van voorspoed moet zorgen voor opslag, zodat je daar in tijden van droogte uit kunt putten. Spreid daarbij je kansen en leg verschillende putten aan. Besteed aandacht aan hoe het water er bij ligt. Vraag je af: Wanneer de droogte aanbreekt, kan ik daar dan toch Hoop putten? Blijf ik luisteren naar de Stem die me vertelt waar ik naar moet gaan? Die me herinnert aan Zijn beloftes? Of raak ik verstrikt in (innerlijke) ruzies en onenigheid?

Leer van de oude waterputten

Waak ervoor dat je brak water aantreft in je zorgvuldig aangelegde putten, zodat je je met de moed der wanhoop door moet graven. Wanneer je niet hebt kunt voorkomen dat het water zijn frisheid is verloren, denk dan terug aan de putten van weleer: Lachai-Roï, Rehoboth en Séba. Ze waren er niet meteen en niet tegelijkertijd, maar oh… wat waren ze het wachten waard!

De zegen van de dauw

Een paar weken geleden werd ik geraakt en gevoed door de belofte/zegen die over Jozef werd uitgesproken (zie Deuternomium 33:13-14: Moge zijn land door de HEERE gezegend zijn, met het beste van de hemel, met dauw…) en ik schreef er het gedicht ‘vloeibaar licht’ over (zie onderaan). Dat deze belofte eerder óók al deel uitmaakt van de zegen die Izak doorgeeft aan zijn zonen Jacob en Esau, maakt het nóg mooier en krachtiger: “Moge God je geven  van de dauw van de hemel, van de vruchtbare streken van de aarde: overvloed van koren en nieuwe wijn”. (HSV Gen 27: 27-29 en 39-40).

Rondzwerven bij de bronnen

Wat ik leerde in wachttijden is om voorzichtig zwervend rond gaan op zoek naar het kruispunt: de plek waar de wegen naar de drie ‘bronnen’ elkaar raken. Dat is dé plek waar God naar je omziet, de plek waar Hij ruimte geeft en de plek waar je je Zijn eed, zijn beloftes, weer herinnert! Je voorkomt dat je alleen maar verwoed blijft graven naar diepliggend, bruisend water. Of alleen maar kijkt naar dichtgegooide putten. Zo verlies je het zicht op de ruimte om je heen. Dan mis je je de dauw die er elke dag gewoonweg ligt. Kijk naar wat er al is, want wat je aandacht geeft, dat groeit!

Kijk naar het beste van de hemel!

Dus, neem rust en kijk in de wachttijden van het leven elke ochtend uit naar het beste van wat de hemel geeft. De dauw, als een deken van dagelijks manna, flonkerend als vloeibaar Licht, een vruchtbaar gegeven om niet! Ga blij op weg naar velden vol koren, vaten vol nieuwe wijn* en vernieuwde stromen van Levend water.. zélfs als je er bij leven alleen maar een glimp van in de verte mag zien…

Hoe ga jij om met wachttijden in je leven? Hoe zie en deel jij licht wanneer je niet (helemaal) vindt waar je op wacht? Laat je bemoedigen door het lied New Wine van Hillsong of lees hieronder het gedicht dat ik eerder schreef en mij inspireerde tot deze blog: 

Vloeibaar Licht

Als je grond droog en dor is
rust dan, laat je omhullen door de nacht
Ligt niet wakker van gevoelens van gemis
want daar aan het eind van het donker
waar je nauwelijks een hand voor ogen ziet
verschijnt in het eerste ochtendlicht een vochtige flonker
als een zegen over dor, weerbarstig land
Dan zie je het beste van de hemel:
voel de dauw, dan houdt je droogte geen stand!
Spaar haar op, breng haar samen
koester haar met alle zuinigheid
Voor je het weet stromen beken van Levend water tezamen
Vloeibaar Licht schijnt fris in je dag