"Als Gods vuur eenmaal in jou brandt, hoef je het alleen maar te voeden."
Vuur en Vonk
Ik herinner me een weekend van Lume van een aantal jaar geleden, georganiseerd samen met de vrouwen van Vonk. Met een groep dames verbleven we midden in de natuur, met weinig voorzieningen. Het was vroeg in april en het was koud. Met min zes graden in een tentje slapen is echt een uitdaging, kan ik je vertellen. Op de kampplaats werd een groot vuur aangelegd. Dat vuur was niet alleen voor de gezelligheid of het sfeertje. Het was gewoon hard nodig om warm te blijven.
Tijdens dit weekend deden we een wedstrijdje. De groep die het snelst een vuur kon opstoken vanuit het niets, was de winnaar. Met een vuursteentje en een uit elkaar getrokken droge tampon gingen we aan de slag. Onze groep slaagde erin om snel de watten van de tampon te laten smeulen. Nu voorzichtig wat takjes erbij en zorgen dat het aanmaakhout aanging. Het lukte! Wat waren we trots. Met enkele vonken van het vuursteentje hadden we binnen enkele minuten het begin gemaakt van een heerlijk vuur.
Een groot vuur om onszelf aan te warmen en een paar vonken om een vuur te starten. Wat een mooie beelden van onze God.
Uitdelen
Als je iets van God wilt delen met de mensen om je heen, heb je slechts een paar vonken nodig. Die paar vonken kunnen het begin zijn van een vuur dat gaat branden. Een kleine actie, een lief gebaar—jouw vonken hoeven echt niet groot te zijn.
En als een vuur eenmaal brandt, heeft het alleen nog brandbaar materiaal en zuurstof nodig om te blijven branden. Als Gods vuur eenmaal in jou brandt, hoef je het dus alleen maar te voeden. Het brandbare materiaal is jouw verlangen om uit te delen. De zuurstof is jouw communicatie met God, door bijvoorbeeld bijbellezen, gebed en aanbidding. Deze twee gecombineerd maken dat Gods vuur overal blijft branden.
Welke vonken kun jij dit jaar uitdelen om Gods vuur door te geven aan de mensen om je heen?