"Denk aan de maan. Elke avond zo helder aan de hemel. Onmisbaar. Maar het is echt de zon die de maan doet branden."

Heb je ook wel eens zo’n moment dat je je leven voor je ziet? Met al zijn ups en downs. David had dat ook. Vooral toen hij ontsnapte aan gevangenschap. Hij schrijft erover in een lied voor God (Psalm 18). Het gaat over hectische momenten en spectaculaire reddingsacties, maar wat steeds terug komt is de roep om Gods hulp. David schreeuwt om hulp! En toevallig zijn wij als vrouwen heel goed in hulp vragen. Toch?!

God! Help!

David omschrijft dat vijanden hem omringen. Hij deelt zijn roep om hulp en hij deelt zijn angsten. En dan wordt in een heel aantal verzen de macht van God laten zien. David laat met beelden horen hoe God hem te hulp kwam. “Toen schudde en schokte de aarde, de bergen trilden op hun grondvesten…’ God grijpt David en trekt hem omhoog. David wordt bevrijd door God, en dat beseft hij heel goed. Hoe goed hij het ook heeft gedaan, God is het die hem heeft gered. David zegt bijvoorbeeld in vers 24 dat hij volkomen toegewijd is geweest. Maar een paar verzen later geeft hij toe: ‘… met God beklim ik de hoogste muur.’ David prijst God en vertelt over Zijn wonderdaden. Het zal een spectaculair lied geweest zijn. Als ik het lees, hoor ik de enthousiasme en passie van David. ‘U hebt mij omgord met kracht voor de strijd, mijn tegenstanders voor mij doen buigen.’ En David sluit af met een prachtige belofte: ‘Daarom zal ik U prijzen te midden van de volken, Heer, een loflied zingen tot eer van uw naam.’ Een leven met ups en downs, maar David ziet één terugkerend thema: Gods hulp.

“Ik sjouw me rot maar het blijft misgaan”

Ik kan heel lang nadenken over mijn leven. Jij misschien ook wel. Waar ben je trots op? Waar baal je van? Waar zie je God in terug? Ik besef net als David dat God mijn falen vaak mooi heeft gemaakt. Op momenten dat ik de kleuren niet uit elkaar kon houden, maakte God het schilderij. Toch verwacht ik steeds van mezelf dat ik het perfect doe. David roept in zijn nood gelijk tot God. Ik stel dat zo lang mogelijk uit. Ik wil graag laten zien dat ik het zelf kan. In vers 29 staat: ‘U bent het die mijn lamp doet schijnen…’ Je moet eens weten hoe vaak ik probeer om mijn lamp aan te krijgen. Heel vaak. Maar het lukt steeds niet. Ik sjouw met olie, vernieuw de stekkers, maar het blijft misgaan. Ik doe vrijwilligerswerk, bid dagelijks, maar het blijft misgaan. Wanneer ga ik net als David toegeven dat ik Gods hulp nodig heb?

Zoals de maan

Ik verwacht van mezelf dat ik als Jezus ben. Ik verwacht dat ik net als God over muren kan springen. Maar ik kan alleen mét God over muren springen. Als ik een licht wil zijn voor mijn omgeving, moet ik niet mezelf uitstralen. Ik moet niet mijn goede daden laten zien. Ik moet God laten zien! God is het namelijk die mijn lamp laat branden.
Denk aan de maan. Elke avond zo helder aan de hemel. Onmisbaar. Maar het is echt de zon die de maan doet branden. Ik wil zo graag een zon zijn, maar ik moet leren een maan te zijn. Een maan die helder aan de hemel staat. Een volle maan, vol van Jezus.

Ik hoef niet perfect te zijn voor God. Hij is het namelijk al. Ik hoef alleen maar te reflecteren. Het draait niet om het vrijwilligerswerk, het draait om de liefde die ik daar uitdeel. Alleen als ik mét God werk, gaat mijn lamp branden.

Omdat David kwetsbaar was en toegaf dat Hij God nodig had, behaalde hij de overwinning. Zijn kwetsbaarheid maakte hem een goede leider. Durf God om hulp te vragen. Durf kwetsbaar te zijn! Hij is machtig genoeg om jou te laten stralen! Durf jij je over te geven?

‘Daarom wil ik u prijzen te midden van de volken, Heer, een loflied zingen tot eer van uw naam.’ (Psalm 18:50)